Op 18 september hebben het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincie Flevoland, gemeente Almere en het Waterschap Zuiderzeeland de Afspraken Duurzaam Almere 2012-2014 ondertekend. Hierin worden lange termijn afspraken over duurzaamheid uitgewerkt, maar ook concrete acties op de korte termijn vastgelegd. De afspraken zijn een uitwerking van Randstad Urgent contract (2007) en het Integraal Afspraken Kader (2010) waarin staat dat “duurzaamheid centraal staat in de stedelijke ontwikkeling van Almere”.
Voor de thema’s energie, mobiliteit, water en productief landschap zijn lange termijn doelen opgesteld voor het ontwikkelen van gezonde systemen. Zo is afgesproken om alle nieuwe ontwikkelingen energieneutraal en zo mogelijk energieproducerend uit te voeren. Gedeputeerde Anne Bliek: “Almere is de eerste stad in onze provincie die een visie op duurzaamheid voor de midden- en lange termijn. Volgens deze visie kan 40% van de energievraag in 2025 op een duurzame manier binnen de gemeente kan worden opgewekt. De rest kan uit de ommelanden worden betrokken.”
Voor de korte termijn, tot en met 2014, zijn de eerste concrete acties afgesproken. Bijvoorbeeld op het gebied van productief landschap hebben de gemeente Almere en het RVOB afgesproken een pilot stadsland- en tuinbouw op te starten. En met het waterschap Zuiderzeeland en de provincie Flevoland wordt het concept voor het watersysteem in Oosterwold verder uitgewerkt. In 2014 worden nieuwe aanvullende afspraken gemaakt.
Voor Almere is duurzame ontwikkeling van groot belang. In 2008 stelde de gemeente, samen met de grondlegger van de cradle-to-cradle gedachte William McDonough de Almere Principles op, zeven richtlijnen voor een ecologisch, sociaal en economisch duurzame toekomst van Almere. Met de ondertekende Afspraken Duurzaamheid krijgt vooral het Almere Principle ‘ontwerp gezonde systemen’ betekenis. Wethouder Adri Duivesteijn van Almere: “Duurzaamheid is een onlosmakelijk onderdeel van het ontwerp van de stad. Niet alleen voor de overheid maar, omdat het accent van de ontwikkelopgave steeds meer verschuift, vooral ook voor de mensen en organisaties in de stad.”