Op 26 november bracht de tijdelijke commissie Huizenprijzen van de Tweede Kamer, bestaande uit dhr. Kees Verhoeven (D66, voorzitter), mw. Betty de Boer (VVD), dhr. Ed Groot (PvdA) en dhr. Raymond Knops (CDA), een bezoek aan Almere. Het werkbezoek had voornamelijk als doel inzicht te verkrijgen in de kosten van zelfbouw, waaronder zelfbouw voor de lagere inkomensgroepen. Belangrijkste ervaring die Almere de commissie wilde meegeven, is dat zelfbouwers – voor hetzelfde geld – méér kwaliteit realiseren dan institutionele bouwers; een fundamentele herziening van ons nationale woonbeleid, waardoor meer ruimte ontstaat voor zelfbouw, is volgens de Almeerse wethouder Adri Duivesteijn dan ook essentieel. Verhoeven noemde het werkbezoek “zeer productief”.
Het werkbezoek startte in het Stadhuis, waar de commissie informatie kreeg over het programma IkbouwmijnhuisinAlmere (2006) en de regeling IkbouwbetaalbaarinAlmere (2008), die zelfbouw ook bereikbaar maakt voor huishoudens met een bruto jaarinkomen tot €36.500. Wethouder Adri Duivesteijn lichtte de omslag toe die in Almere, ruim voor de crisis, principieel is ingezet: van de grote naar de kleine schaal, van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde woningbouw. “Feitelijk hebben we in Almere de bouwkolom, die in Nederland wordt gedomineerd door grootschalige bouw- en ontwikkelingsconglomeraten, doorbroken. Woonconsumenten zijn hier woonproducenten geworden, die actief en concreet invulling kunnen geven aan hun eigen woonidealen. Dat maakt het wonen weer persoonlijk.”
De omslag vertaalt zich ook in een grotere kwaliteit, stelde bouwbegeleider Art Pierik (USHI Kenniscentrum Bouwen). Waar ontwikkelaars kiezen voor goedkopere materialen en een lager afwerkingsniveau, kiezen veel particuliere opdrachtgevers voor mooiere deuren, trappen, radiatoren en dakpannen, voor beter voegwerk of het wegwerken van ventilatieroosters. Zelfbouwers hebben, als eindgebruiker van de woning, ook meer oog voor de lange termijn; zij kiezen vaker voor duurzame materialen en energiebesparende oplossingen, zoals zonnepanelen.
Toch is zelfbouw in Nederland nog altijd geen vanzelfsprekendheid. Duivesteijn: “Onlangs werden we uitgenodigd door het Britse parlement om onze ervaringen te delen. Het parlement heeft £30 miljoen beschikbaar gesteld ‘to provide short-term finance for projects similar to those at Almere’. Vreemd genoeg wordt zelfbouw in Nederland nauwelijks gestimuleerd. Wij houden nog altijd vast aan een bouwstructuur die wordt gedomineerd door instituties. Het wordt tijd voor een radicale stelselherziening, waarbij mensen de mogelijkheid krijgen te zorgen voor hun eigen huisvesting, en het wonen opnieuw van de mensen zelf wordt.”
In de praktijk
In de middag bezocht de commissie vier zelfgebouwde woningen in Homeruskwartier, waarvan twee IbbA-woningen. Eén van die IbbA-woningen is volledig opgetrokken uit hout. “Gewoon, omdat we dat mooi vinden”, zei de (toekomstige) bewoner. Voor de aannemer – wiens gehele orderportefeuille bestaat uit individuele woningen – is de houten woning een voorbeeldproject. “Duurzaamheid wordt toch altijd geassocieerd met duur; met IbbA wil ik laten zien dat duurzaam ook mogelijk is voor mensen met een kleinere portemonnee.” De commissie bezocht ook de woning zonder ramen, die ertoe heeft geleid dat Almere is aangewezen als pilotgemeente en gedurende vijf jaar lang minder intensief hoeft te toetsen aan (gebruikseisen uit) het Bouwbesluit.
De Tijdelijke Commissie Huizenprijzen was erg enthousiast over het bezoek aan Almere. Verhoeven: “Het is het eerste werkbezoek in een serie van drie; als dit de standaard is, kunnen wij heel tevreden zijn. Het was een productieve dag, waarin we veel informatie hebben gekregen over zelfbouw, en over de veranderingen die Almere voorstaat.”